Modemerken gebruiken het principe ‘minimumloon’ als definitie van een leefbaar loon. De praktijk laat zien dat mensen in de praktijk onder de armoedegrens leven, want het gat tussen het minimum loon en een leefbaar loon is 45 procent. Zeeman en Prénatal besloten onlangs dat gat te dichten. Zij betalen sinds 7 november een leefbaar loon.
Wyger Wentholt van projectpartner Schone Kleren Campagne (SKC) legt ‘leefbaar loon’ uit als een nieuwe standaard die er vanuit gaat dat er voor iedere werknemer en gezin genoeg voedsel, medische zorg, onderdak, scholing van de kinderen, kleding, het nodige transport en een klein beetje spaargeld voor noodgevallen is. Het gaat niet over speelgoed, vakantie en een heleboel andere basale dingen. Het loon geldt voor een werkweek van maximaal 48 uur zonder overwerk. SKC heeft de twee bedrijven input gegeven om zelf berekeningen te maken. Daarna hebben de merken de loonsverhoging ingevoerd in een Indiase fabriek waarin ze samen 90 procent productieaandeel hebben.
Echter, vrijwillige initiatieven alleen zijn niet genoeg om de lonen in de hele industrie omhoog te krijgen. Volgens Wentholt weten bedrijven dat er wetgeving aankomt over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen – dat staat in het regeerakkoord – en dan is het slim om jezelf op die manier voor te sorteren.